Crossover Cultuurlab
Jaar 2020
Partners: KSU, de Spits, SETUP
Crossover Cultuurlab PO is een nieuw en innovatief project voor het basisonderwijs in samenwerking met diverse Utrechtse partners uit het onderwijs en de (culturele) sector. In ons project willen we een interdisciplinaire (crossover) cultuurlabfunctie in de school ontwikkelen die tevens fysiek rouleert tussen verschillende scholen in de stad, een duurzame uitwisseling van een cultuurlabfunctie tussen scholen. We ontwikkelen een experimenteerruimte en onderwijsprogrammering bestaande uit ontwerpgerichte lessen en activerende werkvormen. In de centrale programmalijnen die we in dit project ontwikkelen staat de wisselwerking tussen technologie en de samenleving centraal. Ons doel is om samen met leerlingen technologie-kritische denkkaders te ontwikkelen. We hanteren binnen de programmalijn twee subthema’s: (1) Technologie en Identiteit en (2) Technologie en Maatschappij. Het crossover cultuurlabprogramma vindt zowel in de school maar ook buiten de school plaats ( onder andere in de nog te realiseren innovatielabruimte van PCOU, daarmee sluiten we aan op de inhoud van de separate aanvraag van PCOU). We laten ons per subthema voeden door actuele vragen, waarmee we voor leerlingen een authentieke leercontext creëren. We richten ons in de twee onderwijsprogramma’s op 1.) de circulaire stad en 2.) de inclusieve samenleving. Via ontwerpen en maken geven leerlingen hun ideeën en meningen over deze thema’s concreet en tastbaar vorm in ons project. Naast het ontwikkelen van het onderwijsprogramma bij de Spits zullen wij deze programma’s ook uitvoeren bij meerdere scholen binnen de koepel van de KSU. Tot slot ontwikkelen we een Community of Practices (CoP), een viertal bijeenkomsten gericht op het vormen van een professionele leergemeenschap voor alle onderwijsprofessionals in Utrecht. Op basis van de gesprekken met PCOU hebben we besloten om vier CoPs samen te organiseren. We denken dat we hiermee een bijzondere stap zetten in een interbestuurlijke samenwerking gericht op het bieden van een ontmoetingsplaats voor leerkrachten van beide schoolbesturen. Inhoudelijke context lesprogramma De afgelopen twintig jaar heeft de computer onze maatschappij ingrijpend veranderd. ICT, het internet en alle daaraan verwante producten en diensten zijn sterk vervlochten met ons dagelijks leven. Met opkomende ontwikkelingen zoals big data, robotisering en deep-learning zal deze verandering onverminderd doorzetten. Deze veranderingen stellen mens en maatschappij voor nieuwe vragen. Vragen die nu worden beantwoord door slechts een selecte groep mensen, die de benodigde technologische kennis, vaardigheden en infrastructuur beheerst. Hierdoor krijgen extreme uitgangspunten een onevenredig sterke stem. Bijvoorbeeld de Silicon Valley hype (‘this technology will save the world‘), het Brave New World doemscenario (‘dit is het einde van onze menselijkheid‘) of de Prediker (‘er is nooit iets nieuws onder de zon‘). Maar de werkelijkheid, die is genuanceerder. Toch heeft deze beperkte set uitgangspunten wel degelijk grip op de samenleving. Onder de oppervlakte, in de ‘black box’ van onze technologie, ontstaan nieuwe machtsverhoudingen. We leggen sociale en culturele verschillen vast in technologie. Om de gelijkwaardigheid in een maatschappij te behouden is het daarom belangrijk dat er een brede, nieuwe groep technologie-kritische burgers op staat. Een groep die in staat is om zelf een antwoord te geven op nieuwe vragen en veranderingen. Het onderwijs en onze leerlingen creëren van een media- en technologie-kritische maatschappij. Een maatschappij waarin leerlingen, studenten en leerkrachten genuanceerde ideeën ontwikkelen over de relatie tussen technologie en mens. De grote uitdagingen van deze tijd dwingen ons tot reflectie op dat wat werkt en dat wat niet langer houdbaar is in de nieuwe wereld. We leiden niet meer eenzijdig op voor beroepen, maar we bereiden onze leerlingen voor op het werken en leven in een veranderende wereld. Dit project is bedoeld om het onderwijs midden in die sterk veranderende samenleving te zetten. Jongeren die nu naar school gaan, zullen de toekomst mede ontwerpen. Scholen staan daarmee niet op zich, niet los van de wereld, maar zijn de belangrijkste schakel tussen nu en de toekomst. Onderwijs van de toekomst kan alleen vorm kan krijgen door midden in de stad, de maatschappij en de wereld te staan. Vanuit deze gedachte ontwikkelen we dit project vanuit ons samenwerkingsverband tussen scholen en stedelijke partners in Utrecht. Daarnaast gaat dit project inhoudelijk ook over de groeiende tegenstellingen en de invloed van technologie in de samenleving. We willen een generatie opleiden die bewust is van de invloed van technologie en ons hier op kan bevragen. Dit begint volgens ons al in het basisonderwijs en dat willen we met dit project op een laagdrempelige en creatieve manier stimuleren. Doelstellingen Met het aankomende programma richten we ons op de maatschappelijke impact van technologie en kritische reflectie op technologische implicaties door twee specifieke doelgroepen: leerlingen en leerkrachten. We starten met alle leerlingen van basisschool De Spits. Deze basisschool is de ontwikkelpartner binnen KSU waarmee we inhoud ontwikkelen en testen. Daarna zorgen we voor de overdracht naar meer PO scholen binnen ons schoolbestuur. We werken in dit project concreet aan: 1. Het opzetten van een verplaatsbare cultuurlabruimte die uitwisselbaar is tussen verschillende scholen, deze labruimte is tevens een tijdelijke projectruimte en ontmoetingsplek in de school. 2. De ontwikkeling van lesprogramma’s (een hoofdprogramma en bijprogramma) en lesinhoud voor het basisonderwijs, waarin twee lessenseries worden uitgevoerd op basis van de subthema’s ((1) Technologie en Identiteit in relatie tot de inclusieve samenleving en (2) Technologie en Maatschappij in relatie tot de circulaire stad). 3. Het overdragen van de ontwikkelde resultaten naar andere scholen binnen de koepel van de KSU (door onder andere het uitvoeren van ontwikkelde lessen op andere scholen en kennisdeling via stichtingsbrede evenementen zoals studiedagen). 4. Het opzetten van een Utrechtse Community of Practice voor leerkrachten in het basisonderwijs. 5. Het documenteren en delen van alle resultaten met relevante doelgroepen en netwerken.